WZH: in zes stappen naar goede samenwerking met mantelzorgers
Gepubliceerd op: 20-11-2025
Goede zorg vraagt om samenwerking, kennisdeling en vernieuwing. Dat was de insteek van het webinar ‘Kaders van informele zorg: samenwerken met naasten en vrijwilligers – wat kan en mag bij zorghandelingen?’. WoonZorgcentra Haaglanden (WZH) deelde daarin het zes-stappenplan om te komen tot een goede samenwerking met mantelzorgers.
WZH heeft goede redenen om samen te willen werken met mantelzorgers, vertelde kwaliteitsverpleegkundige Maron Schook tijdens het webinar. ‘We willen dat mantelzorgers verbonden blijven met het leven van hun naaste. Bovendien hebben we door ons personeelstekort de hulp van mantelzorgers hard nodig. We zeggen eerlijk tegen hen: we redden het niet alleen. Daarom willen we een cultuur ontwikkelen waarin mantelzorgers hun steentje in de zorg kunnen bijdragen.’
Toen WZH de samenwerking met mantelzorgers onderzocht, zorgde dit meteen voor veel vragen onder medewerkers. Manon: ‘In het begin waren dat nog vragen als: mogen mantelzorgers eigenlijk wel zorghandelingen doen? Wat als een bewoner valt, ben ik dan verantwoordelijk? Toen duidelijk werd dat er geen wettelijke belemmeringen zijn, kwamen er meer verdiepende vragen zoals: hoe organiseer je de samenwerking? Hoe borg je de afspraken die met mantelzorgers zijn gemaakt? Hoe ondersteun je de mantelzorgers die mee willen helpen in de zorg? Om medewerkers, mantelzorgers en bewoners duidelijkheid te bieden, maakten we met een werkgroep ons stappenplan.’
Stappenplan WZH: bekwaam samen de toekomst ingaan
1. Inventarisatie van gewenste mantelzorgtaken
Manon: ‘We gaan eerst met de mantelzorger en zijn naaste in gesprek. Dat doen we het liefst tijdens een huisbezoek, nog voordat een cliënt bij ons komt wonen. We vragen de mantelzorger: wat bent u gewend om te doen en wat zou u willen blijven doen? We benadrukken dat niets verplicht is en stemmen de wensen en behoeften van de cliënt en de mantelzorger af. We geven de mantelzorgers bijvoorbeeld de ruimte om aan te geven hoe zij de zorg willen invullen.’
2. Instemming en afstemming met bewoner
'Voordat de samenwerking begint, zorgen we voor de instemming van de bewoner of zijn vertegenwoordiger', zegt Manon. 'We bespreken daarnaast wie welke taken op zich neemt en wat de wederzijdse verwachtingen zijn. We zijn erachter gekomen dat toestemming vragen best lastig kan zijn. Bij bewoners met een niet-westerse achtergrond is de eerste contactpersoon niet altijd degene die betrokken is bij de zorg. Aan wie vraag je dan toestemming? De praktijk is soms hardnekkig. Daar moet je alert op zijn.’
3. Bespreek de bekwaamheid van de mantelzorger en de ondersteuningswensen van je zorgorganisatie
‘We checken voortdurend of mantelzorgers zich bekwaam voelen’, zegt Denise van der Zwan. Denise is kwaliteitsfunctionaris bij WZH. ‘We maken een gezamenlijke afspraak om eenmalig mee te kijken, stellen vragen, oefenen samen en evalueren regelmatig. Praktijkopleiders spelen hierin een grote rol, omdat zij zijn gewend mensen te begeleiden. Soms is bijsturing nodig. Dat hoeft niet te betekenen dat een mantelzorger de handeling niet goed uitvoert. Een bewoner kan achteruitgaan waardoor de zorg misschien intensiever wordt. Het gaat om een kwetsbare doelgroep en je hebt ervaring nodig om in te schatten of de zorg die de mantelzorger biedt, nog passend is. Dat blijft een zoekproces, ook voor ons.’
Samenwerken met mantelzorgers: geen wettelijke belemmeringen
De belangrijkste boodschap van het webinar over samenwerken met de informele zorg: er zijn geen wettelijke belemmeringen voor mantelzorgers om zorgtaken bij hun naaste uit te voeren, ook niet bij risicovolle en voorbehouden handelingen. Voorwaarden zijn wel dat cliënt hiermee instemt, de handeling zorgvuldig wordt uitgevoerd en de mantelzorger zich bekwaam voelt. De zorgaanbieder moet ervoor zorgen dat de mantelzorger de zorgtaken goed kan uitvoeren en hiervoor bijvoorbeeld hulpmiddelen aanbieden.
De zorgorganisatie moet ook controleren of de taak goed wordt uitgevoerd. Bovendien moet de zorgorganisatie goed op de hoogte zijn van de kennis en bekwaamheid van de mantelzorger. Als de mantelzorger een handeling niet goed uitvoert, moet de zorgorganisatie passend ingrijpen. Dat wil zeggen: bespreken wat er gebeurt met de mantelzorger en de cliënt en daarnaast hulp of uitleg aanbieden. De zorgorganisatie moet dus faciliteren dat de handeling wél goed wordt uitgevoerd.
Ook belangrijk: de afspraken over de samenwerking en de evaluatie ervan moet worden vastgelegd in het zorgdossier. Daarnaast moet de zorgorganisatie oog houden voor de grenzen van de mantelzorgers en hierover het gesprek blijven voeren. Dus: wat kunnen mantelzorgers aan en welke taken kunnen zij wel of niet op zich nemen?
Het webinar was een module van de Leergang Informele zorg van Waardigheid en trots voor de toekomst.
4. Bespreek welke ondersteuning je als zorgorganisatie kan bieden
Manon: ‘Mantelzorgers die willen meehelpen in de zorg voor hun naaste en zich nog niet bekwaam voelen, helpen we op weg. Dat kan zijn door een e-learning, door de handeling voor te doen of door mee te kijken hoe de mantelzorger de handeling doet. Dat doen we steeds in onderlinge afstemming. Als een mantelzorger een handeling al jaren doet, kijken we nog steeds wat hij nodig heeft en wat wij kunnen bieden. Het komt overigens ook voor dat de rollen zijn omgedraaid. We hadden ooit een mantelzorger die meer ervaring had met een handeling dan onze zorgmedewerkers. Hij heeft meegeholpen met het scholen van onze medewerkers. Heel inspirerend om te zien dat het ook zo kan.’
5. Rapporteer, borg en evalueer de samenwerking
Manon: ‘In het zorgdossier leggen we vast welke afspraken over de zorg zijn gemaakt met de mantelzorgers. Daarin staat bijvoorbeeld welke behoeften de mantelzorger heeft en hoe wij hierin voorzien. Daarnaast nemen wij de Vilans protocollen op in het zorgdossier, zodat de mantelzorgers deze kunnen bekijken. Verder registreren we bekwaamheid van de mantelzorger in ons leerportaal.‘
Denise: ‘Een belangrijke stap is ook om te evalueren hoe de samenwerking verloopt. Dat doen we onder andere door intervisie. Zorgmedewerkers bespreken met elkaar hoe de begeleiding van mantelzorgers gaat. Vinden zij het lastig om in te grijpen als een mantelzorger een handeling niet goed uitvoert? Hoe gaan zij dan het gesprek aan? Dat kan spannend zijn, want zorgmedewerkers voelen zich verantwoordelijk, maar willen ook de relatie met de mantelzorger en de bewoner goed houden. Door ervaringen te delen, leren we samen.’
6. Signaleer gezondheidsrisico’s
Manon: ‘Als zorgorganisatie ben je verplicht om in te grijpen als de zorg niet goed door de mantelzorger wordt uitgevoerd. Daarom zijn wij vanaf het begin duidelijk over onze rol. En als wij denken dat iets niet goed loopt, gaan we het gesprek met de mantelzorger en de bewoner aan. Wanneer aanpassingen in de uitvoering van de zorg nodig zijn, wordt dit gezamenlijk besproken. De afspraken leggen we vervolgens weer vast in het zorgdossier.’
Lees meer:
- Lees ook de notitie Grenzen verkennen – 2024
- Kijk ook op de website van Woonzorgcentra Haaglanden.