Naar hoofdinhoud Naar footer

Ouderenzorg 8.0 in de praktijk: Hub woont weer thuis

Hub Reubzaet (73) had een duidelijke CIZ-indicatie: ZZP5. Ofwel beschermd wonen met intensieve dementiezorg. De Wlz maakte ruim baan voor hem. De ex-leidinggevende in een katoenspinnerij in het Duitse Gangelt en voormalige wedstrijdsecretaris van voetbalvereniging Schinveld, zou permanent in het verpleeghuis gaan wonen. Zes maanden later is hij weer thuis in het Limburgse Schinveld op de plek waar hij en zijn vrouw Johanna al 45 jaar wonen.

Hub doet zelf de deur open voor z’n gasten, beweegt zich met een vierpoot vrij gemakkelijk door zijn woning en schenkt graag koffie in voor de visite. Hub en Johanna zijn zielsgelukkig na een half jaar dat veel weg had van een nachtmerrie. Dit is de praktijk van wat Cicero Zorggroep Ouderenzorg 8.0 noemt.

In deel 1 van deze serie over Ouderenzorg 8.0 bij Cicero Zorggroep vertelde bestuurder Kina Koster over de aanpak: ouderen die in het verpleeghuis worden opgenomen en hun mantelzorgers doorlopen op maat een kort, intensief en multidisciplinair interventieprogramma. Resultaat: na gemiddeld 6 tot 18 weken kan zo’n 30 procent van de opgenomen cliënten weer naar huis toe. Lees: Ouderenzorg 8.0 bij Cicero Zorggroep: 30% cliënten na opname weer thuis.

In deel 3 vertelt Nathalie Labrouche, directeur innovatie en organisatieontwikkeling over de doorontwikkeling van de aanpak in de vorm van 2 zorgpaden die met regionale samenwerkingspartners worden afgestemd. Ook is er een instroomonderzoek om te bekijken welke cliënten voor deze aanpak in aanmerking komen. Lees: Regiopartners aangehaakt bij zorgpaden aanpak Ouderenzorg 8.0

Diagnose dementie

Zo begon het. In september vorig jaar krijgt Hub een tweede herseninfarct. Hij belandt in het ziekenhuis. Een derde infarct volgt als hij in een revalidatiekliniek aan herstel werkt. Hij kan door de gevolgen van de infarcten niet zelfstandig bewegen. Het kan erger: in de kliniek krijgt Hub er een longembolie bij. De toestand is ernstig en de familie wordt ontboden. Hub gaat naar het ziekenhuis en van daaruit andermaal naar de revalidatiekliniek.

Het gebeurt allemaal in coronatijd. Hub, zijn vrouw en andere familieleden raken zelf ook besmet. Wekenlang kunnen ze elkaar niet ontmoeten. Door het vele alleen zijn en de vreemde omgeving raakt Hub in een delier. De medicatie die hij hiervoor krijgt verergert de situatie. Toch wordt er niet gestopt met de medicatie ondanks aandringen van Johanna. Tijdens dit delier wordt een test afgenomen: dementie. Als ze elkaar weer mogen zien, herkent Hub zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen niet meer. Johanna: ‘Hij praatte tegen de spiegel. Zijn spiegelbeeld noemde hij Arno.’

Thuis wonen niet mogelijk

En zo ging het verder. Johanna: ‘Begin december vorig jaar kreeg ik een fysiotherapeut en een ergotherapeut aan huis. Hun boodschap was dat Hub niet meer thuis kon komen wonen.’ De beperkingen waren te ernstig volgens de therapeuten.

‘Mevrouw u kunt de zorg voor uw man niet aan. Dit moet u niet willen’, kreeg ik te horen.'

Johanna vervolgt: ‘We dachten zelf een slimme tussenoplossing gevonden te hebben: overdag thuis en dan ‘s nachts slapen in het verzorgingshuis. Maar toen kwam de brief van het CIZ. Daarin stond dat Hub niet naar het verzorgingshuis kan, ook niet alleen om te slapen. Het dementieproces zou te ernstig zijn en daarvoor had het verzorgingshuis niet de juiste specialisten in huis. Mijn wereld stortte in.’

De juiste begeleiding

‘De huisarts adviseerde om naar verpleeghuis Bronnenhof te gaan’. Dat is een onderdeel van Cicero Zorggroep. Dat hebben we uiteindelijk maar gedaan. Hubs appartement konden we met z’n eigen vertrouwde spullen inrichten, inclusief de foto van onze kleinzoons Mauro en Luca. Toch zei mijn gevoel dat er iets niet klopte. Zorgmanager Peggy Fiddelaars en de verpleegkundigen Sam en John van Bronnenhof werden onze aanspreekpunten. Dat werd het kantelpunt. Zij merkten dat Hub meer kon dan uit de medische dossiers bleek. Sam ging zelfs met Hub lopen, al hadden ze eerder in de revalidatiekliniek gezegd dat Hub nooit meer zou kunnen lopen.

Voor verpleegkundigen Sam, John en zorgmanager Peggy is het al snel duidelijk: Hub kon met de juiste hulp veel meer dan uit psychische en medische onderzoeken bleek.

Na een paar weken intensieve begeleiding kon Hub weer naar huis. Met begeleidende aandacht van Bronnenhof, Buurtzorg en de huisarts.

Johanna: ‘En niet te vergeten de buren. Ik wilde een rolstoeloprit bij de deur, maar de gemeente zei: dat doen we niet, want uw man zit in de Wlz en woont dus officieel niet meer thuis. De buren grepen in en metselden een pracht van een rolstoel-oprit voor Hub.’

Wlz versus Wmo

Eenmaal thuis lukte het slechts met grote moeite om Hub los te weken van het Wlz-stempel. Pas toen dat voor elkaar was, kon met succes een beroep op de Wmo worden gedaan. Binnenkort krijgt Hub een traplift en wordt er een inloopdouche geïnstalleerd, zodat Hub zich niet langer met hulp van Buurtzorg aan het aanrecht hoeft te wassen.

Hub wijst op de foto van kleinzoons Mauro (15) en Luca (12). Hun dubbelportret hangt nu weer gewoon thuis boven Hubs bed. Hub: ‘Ik heb steeds tegen Mauro en Luca gezegd: jullie moeten mij helpen. En dat hebben ze gedaan. Iedere dag facetimen en zwaaien voor het raam toen ik door de corona geen of minder bezoek mocht ontvangen in de klinieken’.

Vertrouwen in professionals

Bronnenhof heeft een speciale plek in het hart van Hub en Johanna gekregen. ‘De professionals  waren de enigen die naar ons luisterden en die ons vertrouwden als we zeiden dat de medische geschiedenis niet klopte en dat Hub veel meer kon. Nu Hub weer thuis is, neemt het contact met Bronnenhof weer wat af. Buurtzorg komt namelijk elke dag. Maar we kunnen Bronnenhof elke dag bellen als we vragen hebben. En we praten nog regelmatig bij met Peggy, Sam en John. Als we thuis zijn tenminste, want we rijden regelmatig met de auto naar de kinderen toe of zitten aan de koffie op een terrasje. Samen zoals het hoort.

Meer weten