‘De Wet zorg en dwang vraagt ons om anders te kijken’

De Wet zorg en dwang (Wzd) is op 1 januari 2020 ingegaan. Het is een wet met een breed perspectief. Want de wet gaat niet alleen over onvrijwillige zorg, maar over álle zorg voor de individuele cliënt. Irme de Bonth, Marieke Kurver en Janneke Stegink, adviseurs bij Vilans, geven een toelichting. ‘De Wzd is het ultieme persoonsgericht werken.’

Cliëntvolgend

De Wzd regelt het recht op vrijheid bij onvrijwillige zorg of onvrijwillige opname, voor mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychogeriatrische aandoening. Ook mensen met NAH, Korsakov en Huntington, die dezelfde gedragsproblemen vertonen en hetzelfde regieverlies ervaren, vallen onder de werking van de wet. Irme benadrukt dat de wet cliëntvolgend is. ‘Anders dan de Wet Bopz, waar vaak sprake was van een gesloten afdeling, geldt de Wzd thuis, op de dagbesteding en in het verpleeghuis. Daar waar de cliënt verblijft en mogelijk onvrijwillige zorg krijgt.’ De Wzd gaat dus ook verder dan vrijheidsbeperkende maatregelen als bedhekken en rolstoelgordels. ‘Niet de zorgvorm, maar het individu staat centraal. Want of iets onvrijwillige zorg is, is voor elke individu anders.’

Dilemma 1: waar zijn mijn kleren

Een bewoonster scharrelt elke ochtend na het wakker worden rond in de kamers van andere bewoners. Familieleden van deze bewoners vragen om ingrijpen: alle deuren op slot! Maar is dat wel de beste oplossing? ‘In de zorg willen we handelen, het probleem snel oplossen’, zegt Irme. ‘Zodat de situatie zich niet meer voordoet. Maar soms helpt het om even stil te staan en goed naar de situatie te kijken.’ In dit geval kozen de zorgmedewerkers voor het laatste. Ze wilden weten waarom de bewoonster dit deed. Daarvoor gingen ze in gesprek met haar familie. Ze hoorden dat de bewoonster gewend was kleren voor de volgende dag klaar te leggen op de stoel naast haar bed. In het verpleeghuis deed ze dat ook, maar de nachtdienst ruimde de kleren ‘s avonds op. Elke ochtend ging de bewoonster op zoek naar haar kleren. Het dwalen stopte toen de kleren op de stoel bleven liggen.

Ken je cliënt

‘Onvrijwillige zorg is zorg waarmee de cliënt of – wanneer de cliënt wilsonbekwaam is – de vertegenwoordiger niet instemt’, vertelt Marieke. ‘Of zorg waartegen de cliënt zich verzet.’ ‘Maar je kijkt altijd als eerste naar de cliënt’, vult Irme aan. ‘Als een cliënt wilsonbekwaam is en verzet toont, is dat leidend. Oók als de vertegenwoordiger heeft gezegd dat het goed is.’ Hoe herken je verzet? Marieke: ‘Nee zeggen of wegduwen zijn duidelijke vormen van verzet. Maar verzet kan ook minder expliciet zijn. Dan is de uiting anders dan de behoefte die eraan ten grondslag ligt. Het is dus essentieel dat je je cliënt en zijn of haar geschiedenis goed kent.’

Dilemma 2: een glaasje drinken

Een nieuwe bewoner mocht van zijn vrouw geen alcohol drinken. Hij zou er agressief van worden. Al snel bleek dat meneer zelf wél graag een glaasje wilde drinken. De zorgmedewerkers besloten het gesprek aan te gaan, samen met de psycholoog. Dat pakte goed uit. Inmiddels heeft de bewoner een fles op zijn kamer en neemt hij af en toe een drankje. Hij wordt nooit agressief. Janneke: ‘We moeten kijken naar wat een bewoner wil, wat kan en passend is.’

Stappenplan bij onvrijwillige zorg

Irme benadrukt dat de bedoeling van de Wzd verder gaat dan onvrijwillige zorg. ‘Namelijk dat je je bij alles afvraagt wat de cliënt wil. De Wzd is het ultieme persoonsgericht werken.’ Maar soms is onvrijwillige zorg toch nodig. Maar alleen om ernstig nadeel te voorkomen en als er geen alternatief is. ‘Denk aan extreme verwaarlozing of een cliënt die zichzelf of iemand anders in ernstig gevaar brengt’, zegt Marieke. ‘Je doet dat zorgvuldig en legt het vast in het ECD’, vervolgt Irme. ‘En je gebruikt het stappenplan van de Wzd.’ De Wzd onderscheidt 9 categorieën van (onvrijwillige) zorg. ‘Bij de eerste 3 – toedienen van gedragsmedicatie buiten de richtlijn, beperken van de bewegingsvrijheid en toepassen van een vorm van insluiting – gebruik je het stappenplan altijd. Oók als de cliënt zich niet verzet en de vertegenwoordiger instemt. Want deze beslissingen zijn dermate ingrijpend dat ze de maximale bescherming van de vrijheid van de cliënt en de maximale zorgvuldigheid van de zorgverlener verdienen.’

Normen en waarden

Janneke staat ook nog even stil bij de categorie: ‘beperking in het inrichten van het eigen leven, waardoor de cliënt iets moet doen of laten’. ‘Dat gaat eigenlijk over alles! Vroeger, met de Wet Bopz, hadden we een lijstje met maatregelen, nu kan alles onvrijwillige zorg zijn. Daarom is bewustwording van je eigen normen en waarden ook heel belangrijk. Die kunnen anders zijn dan die van de cliënt.’

Dilemma 3: koekje als beloning

Mag je een bewoner die niet gedoucht wil worden, maar wel een snoepkous is, met een koekje verleiden om mee te werken? De meeste zorgmedewerkers vinden dat je daarmee een grens overgaat. Nee dus. Hoewel: stel dat een bewoner alleen naar de pedicure kan als hij of zij medicatie krijgt. Zou je dan toch niet liever dat koekje geven?

Frisse blik

‘De Wzd vraagt ons om anders te kijken’, zegt Marieke. ‘Doen we het goede? Handelen we in de geest van de wet? Zoeken we in goed overleg naar alternatieven? Dat lukt alleen als je het gedrag van een cliënt goed analyseert. En door te kijken of dat wat je doet werkt. Onvrijwillige zorg zet je in als laatste redmiddel en is altijd gericht op afbouw.’ Lukt die afbouw niet? Dan schrijft de Wzd voor dat een ‘externe deskundige’ wordt betrokken. En nee, dat is geen onwelkome pottenkijker en ook geen ‘afvinkdingetje’. Irme: ‘Zie het als iemand met een frisse blik die je kan helpen bepaalde patronen te doorbreken. Een vorm van intercollegiale toetsing die goed past bij de onderlinge deskundigheidsbevordering en het werken in een netwerk uit het kwaliteitskader.’ De externe deskundige kan een arts of een psycholoog of een (kwaliteits)verpleegkundige van een andere organisatie zijn. ‘Belangrijk is dat hij of zij deskundig is op dit gebied.’

Tip
Irme, Marieke en Janneke eindigen met een tip. ‘Twijfel je nog aan de toepassing van de Wzd in de praktijk? Bekijk het dan vanuit dit perspectief: een individuele cliënt met dementie aan wie je goede, professionele zorg wilt verlenen. Probeer niet geïsoleerd aan onvrijwillige zorg te denken. En ga met elkaar in gesprek over dilemma’s. Even stilstaan, reflecteren en dat met elkaar doen is heel belangrijk. Zodat er bewustwording ontstaat. En vandaaruit die andere kijk en het creatief denken in mogelijkheden, die we nodig hebben om de Wzd goed na te leven.’

De essentie van de Wet zorg en dwang

  • Eigen regie van de individuele cliënt staat centraal.
  • Je levert zorg op vrijwillige basis.
  • Je zoekt naar alternatieven voor onvrijwillige zorg.
  •  Complexe casuïstiek goed analyseren, samenwerken en praten over dilemma’s zijn essentieel (vergeet niet dat eigen normen en waarden kunnen meespelen).
  • Je past onvrijwillige zorg alleen toe als er geen andere mogelijkheden zijn (nee, tenzij…).
  • Het gaat om álle zorg (dus om méér dan vrijheidsbeperkende maatregelen).
  • Het stappenplan is een uiting van zorgvuldig handelen met elkaar.
  • Je verwelkomt de frisse blik van een externe deskundige.
  • De wet is cliëntvolgend en geldt dus ook voor mensen die thuis professionele zorg krijgen.
  • De wet regelt de bevoegdheden van zorgverleners, niet die van familie en mantelzorgers.
  • De wet voorziet in een onafhankelijke cliëntenvertrouwenspersoon.

Dit artikel is gebaseerd op 2 bijeenkomsten: de online bijeenkomst die Waardigheid en trots op 20 januari 2021 organiseerde en de workshop tijdens de netwerkbijeenkomst voor kwaliteitsverpleegkundigen op 27 september 2022 in Utrecht.

Meer informatie

Geplaatst op: 24 oktober 2022
Laatst gewijzigd op: 8 december 2022