Naar hoofdinhoud Naar footer

Deel deze pagina via:

Stel je vraag aan

Wlz-zorg thuis: hoe kijken zorgkantoor en inspectie ernaar?

Gepubliceerd op: 04-09-2025

De Wet langdurige zorg (Wlz) is al tien jaar in transitie. Het aantal indicaties groeit en steeds meer mensen ontvangen Wlz-zorg thuis, passend bij de wens om langer zelfstandig te wonen. Deze verschuiving brengt nieuwe uitdagingen met zich mee op het gebied van samenwerking, kwaliteit en toegang.

Tijdens een workshop op het congres Waardigheid en trots voor de toekomst spraken zorgverleners en beleidsmedewerkers met Marieke Teurlings (CZ) en Heleen Buijze (IGJ) over de vraag: hoe wordt gestuurd en toezicht gehouden op Wlz-zorg thuis? In dit artikel lees je hun antwoorden op de meest gestelde vragen.

Hoe stuurt het zorgkantoor op Wlz-zorg thuis?

Marieke Teurlings is beleidsadviseur Ouderenzorg Wlz bij CZ zorgkantoor. Marieke deelt inzichten over Wlz-zorg thuis, hoe zorgkantoren daarop sturen en welke uitdagingen er zijn. Een complexe transitie: de richting is duidelijk, maar veel details moeten nog worden uitgewerkt. Marieke geeft antwoord op vragen hierover.

Er gebeurt veel op het gebied van Wlz-zorg thuis. Er is echt een beweging in gang gezet, maar er zijn ook nog een heleboel uitdagingen. Dit ziet het CZ zorgkantoor als de belangrijkste drie:

  1. Samenwerking en regie in de wijk
    Extramurale zorg vraagt veel meer afstemming dan intramurale zorg, tussen onder andere aanbieders, huisartsen, wijkverpleging, mantelzorgers en woningcorporaties. Het organiseren van samenhangende zorg thuis is complex: samenwerking verloopt niet altijd soepel en regie ontbreekt soms. Dat leidt tot versnippering en risico’s voor kwaliteit en continuïteit.
  2. Zicht op kwaliteit
    Zorgkantoren hebben beperkt zicht op wat er 'achter de voordeur' gebeurt. Door de groei en diversiteit aan aanbieders en organisatievormen verschillen de kwaliteitsniveaus sterk. Toezicht is complex, zeker bij PGB’s, waar zorgkantoren pas kunnen ingrijpen als er problemen ontstaan. Dit vraagt om betere signalering en afspraken met alle betrokkenen.
  3. Capaciteit en personeel
    De groeiende zorgvraag thuis vraagt om een slimme inzet van mensen en middelen. Wat nu als een tekort wordt ervaren, is deels op te lossen door anders te organiseren en beter te verdelen. Tegelijkertijd bieden snelle maatschappelijke en technologische ontwikkelingen kansen om zorg efficiënter en toekomstgericht vorm te geven. Dit vraagt om aanpassingen in regelgeving en financiering om die kansen te benutten.

Voor duurzame, betrouwbare en volwaardige zorg thuis is volgens CZ zorgkantoor investering nodig in kwaliteitsborging, samenwerking, capaciteitsinzicht en ruimte voor maatwerk binnen grenzen. Het zorgkantoor noemt hierbij deze onmisbare elementen:

  1. Borgen van kwaliteit: door structurele kwaliteitsmonitoring, themabezoeken en het delen van goede voorbeelden zorgen dat de kwaliteit van zorg thuis zichtbaar, betrouwbaar en duurzaam wordt geborgd. Dit is een fundamentele taak die continu aandacht vraagt.
  2. Versterken van samenwerking: goede zorg thuis vraagt intensieve samenwerking tussen zorg, wonen, welzijn, aanbieders en cliënten. Dit is complex maar essentieel voor samenhangende en passende zorg als alternatief voor opname.
  3. Inzicht in capaciteit: zorgkantoren moeten de capaciteit in de hele keten scherp volgen om knelpunten vroeg te signaleren en te sturen. Dit vereist continue monitoring en samenwerking tussen domeinen, omdat veranderingen in het ene domein direct invloed hebben op andere delen van de zorgketen.
  4. Ruimte voor maatwerk: zorg thuis vraagt flexibiliteit en maatwerk, want niet elke cliënt past in een standaardmodel. Tegelijkertijd is duidelijkheid nodig over de grenzen van wat zorg thuis kan bieden. Openheid over deze grenzen helpt verwachtingen te managen en eerlijk te communiceren met cliënten.

Zorgkantoren stimuleren in alle drie sectoren (V&V, GZ, GGZ) meer zorg thuis of een leefomgeving die daar zoveel mogelijk op lijkt. De aanpak verschilt per sector vanwege verschillende uitgangspunten en cliëntgroepen. CZ zorgkantoor licht toe:

  • Ouderenzorg (V&V): hier hanteren we echt het principe ‘thuis tenzij’. Het uitgangspunt is dat zorg thuis start. Alleen als het thuis niet meer kan, bijvoorbeeld omdat het niet georganiseerd kan worden in de wijk, kijken we naar opname in een instelling.
  • Gehandicaptenzorg: ook hier staat 'thuis tenzij' centraal, maar de sector legt meer nadruk op kwaliteit van bestaan. Vaak gaat het om kinderen die lang thuis wonen, tot ouders aangeven dat het tijd is om uit huis te gaan, net zoals leeftijdsgenoten. Het uitgangspunt is dan ‘zo thuis mogelijk’: alle woonvormen moeten zoveel mogelijk het gevoel van thuis geven, en de zorg moet daar ook zo georganiseerd zijn.
  • GGZ: hier is de situatie complexer, omdat cliënten vaak weinig of geen netwerk hebben dat kan ondersteunen. Daardoor is het lastiger om, zoals in de ouderenzorg, een netwerk te benutten of op te bouwen. De overgang gaat vaak van beschermd wonen naar zo zelfstandig mogelijk leven. Dat kan thuis zijn, maar ook in een aanleunwoning of zelfstandige woonvorm. Cliënten stromen meestal door vanuit verblijf in de Zorgverzekeringswet (Zvw), waardoor de route vaak loopt van intramuraal naar meer zelfstandigheid.

Cliënten maken soms keuzes die risico’s met zich meebrengen, zoals het weigeren van hulp of hulpmiddelen. In zulke situaties is het gesprek met de cliënt en naasten essentieel. Zorgaanbieders mogen voorwaarden stellen aan zorg thuis, maar moeten zorgvuldig omgaan met het weigeren of stoppen van zorg. Daarbij horen het bespreken van grenzen aan wat thuis verantwoord is, het borgen van continuïteit en een goede overdracht van zorg.

Zorgkantoren werken aan nieuw inkoopbeleid voor 2027 om Wlz-zorg thuis als volwaardig alternatief om intramurale zorg te versterken. Hierbij gebruiken ze eigen ervaringen, onderzoek, en wensen van cliënten. Belangrijke thema’s zijn onder andere:

  • Versterken van visie en regie op zorg thuis
  • Stimuleren van arbeidsbesparende technologie en anders werken
  • Versterken van toezicht op kwaliteit en veiligheid
  • Verbeteren van samenwerking tussen zorg, wonen en welzijn
  • Ondersteunen van mantelzorg en informele netwerken
  • Passende toegang en bemiddeling verbeteren
  • Vooruitlopen op wetgeving met ‘thuis, tenzij’ en vereenvoudiging van leveringsvormen

Zorgkantoren streven naar samenhangend beleid dat past bij regionale verschillen, zonder plotselinge veranderingen. Hoewel er veel in beweging is, is er ook weerstand tegen verandering.
Het doel is wet- en regelgeving aan te passen en zorg thuis eenvoudiger, passend en toegankelijk te maken, binnen de kaders van bredere afspraken zoals het hoofdlijnakkoord ouderenzorg. De precieze uitwerking moet nog verder vorm krijgen.

Hoe toetst de inspectie de kwaliteit van Wlz-zorg thuis?

Heleen Buijze is inspecteur bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en houdt toezicht op de ouderenzorg, met een speciale focus op wijkverpleging en Wlz-zorg thuis. Door bezoeken aan zorgaanbieders en het analyseren van signalen en meldingen zorgt zij ervoor dat de kwaliteit van zorg wordt bewaakt en verbeterd. Heleen geeft antwoord op vragen over dit onderwerp.

Vorig jaar liet het onderzoek 'De kwaliteit van WLZ-zorg thuis bij veel aanbieders nog onder de maat' zien dat de kwaliteit van Wlz-zorg thuis sterk varieert. Vooral kleinere aanbieders, vaak gewend aan Zvw-zorg, zijn niet altijd voorbereid op de specifieke eisen van Wlz-zorg thuis. Gevolg: cliënten krijgen soms niet de zorg en ondersteuning die ze nodig hebben om verantwoord thuis te kunnen blijven wonen. Grotere organisaties hebben het doorgaans beter voor elkaar, weten passende zorg en ondersteuning te bieden en dragen zo op een waardevolle manier bij aan het zorglandschap.

Om de kwaliteit te verbeteren, heeft de IGJ sinds september 2024 een aparte norm voor Wlz-zorg thuis. Naast de gebruikelijke toetsing op cliëntgerichtheid, deskundigheid, en kwaliteit en veiligheid toetst de inspectie specifiek of de zorgaanbieder de voorwaarden voor integrale en veilige Wlz-zorg thuis organiseert.

De IGJ beoordeelt met drie toetsingscriteria of zorgaanbieders de voorwaarden voor integrale en veilige Wlz-zorg thuis goed hebben georganiseerd:

  1. De zorgaanbieder heeft een visie/beleid op Wlz-zorg thuis: zorgaanbieders moeten beleid hebben voor Wlz-zorg thuis. Zij moeten hebben nagedacht over wat ervoor nodig is om cliënten verantwoord thuis te laten wonen. Dat vraagt bewuste keuzes over welke zorg en ondersteuning de zorgaanbieder kan bieden, welke deskundigheid in het team nodig is en hoe wordt samengewerkt met andere organisaties in het zorgnetwerk, zoals specialisten ouderengeneeskunde, GGZ en welzijn. Ook nauwe afstemming met naasten is hierbij onmisbaar.
  2. De zorgaanbieder organiseert 24/7 zorg in de nabijheid: de Wlz is er voor mensen die blijvend 24 uur per dag toezicht of zorg dichtbij nodig hebben. De zorgaanbieder moet ervoor zorgen dat cliënten dag en nacht toegang hebben tot zorg en ondersteuning. Dit kan bijvoorbeeld door fysieke bereikbaarheid, inzet van digitale hulpmiddelen of alarmeringssystemen en afspraken met mantelzorgers of andere zorgpartners. Alleen telefonische bereikbaarheid van een bestuurder is niet voldoende.
  3. De zorgaanbieder biedt zorg én ondersteuning: naast zorg levert de zorgaanbieder ook ondersteuning, zoals dagbesteding, maaltijden of huishoudelijke hulp. Deze combinatie is vaak nodig om mensen zo lang mogelijk verantwoord thuis te laten wonen. De zorgaanbieder kan dit alleen doen, maar ook samen met andere zorgaanbieders. 

Met deze drie criteria wil de inspectie borgen dat Wlz-zorg thuis niet alleen veilig en deskundig wordt geleverd, maar ook aansluit bij de bredere behoeften van cliënten en hun netwerk.

De IGJ ziet dat steeds meer zorgaanbieders de Wlz-zorg thuis goed organiseren, maar er blijven drie belangrijke aandachtspunten:

  1. Beleid over benodigde deskundigheid: veel aanbieders missen een duidelijke visie op benodigde deskundigheid voor Wlz-zorg thuis, zoals bij cliënten met gevorderde dementie, cliënten in de laatste levensfase en cliënten met psychiatrische problemen. Zonder dit beleid zijn zorgteams niet altijd goed voorbereid op complexe situaties.
  2. Organisatie van 24/7 zorg in nabijheid: de inspectie ziet dat dit nog niet altijd goed geregeld is. Alleen een bereikbaarheidsdienst of de toezegging dat een zorgverlener kan worden gebeld is onvoldoende. Goede afspraken over ongeplande zorg, nachtzorg, de inzet van digitale hulpmiddelen of alarmeringssystemen en afspraken met mantelzorgers of partners in het zorgnetwerk zijn essentieel om cliënten verantwoord thuis te laten wonen.
  3. Grenzen aan Wlz-zorg thuis bespreken: niet elke zorgaanbieder kan alle vormen van Wlz-zorg thuis leveren. Ook zijn er grenzen aan verantwoorde en veilige zorg thuis. De IGJ benadrukt dat het belangrijk is dat aanbieders zich bewust zijn van hun mogelijkheden en beperkingen, bijvoorbeeld bij cliënten met dementie of complexe somatische zorg. Het is essentieel dat zorgaanbieders hierover open gesprekken voeren met cliënten en naasten, zodat verwachtingen helder en realistisch blijven.

Om cliënten verantwoord en zo lang mogelijk thuis te laten wonen, is samenwerking essentieel. De volgende partijen spelen hierbij een cruciale rol:

  • Naasten en mantelzorgers: zij bieden vaak een groot deel van de dagelijkse ondersteuning en signaleren veranderingen in de situatie. Een goede afstemming met hen is noodzakelijk, zowel om overbelasting te voorkomen als om samen passende zorg te organiseren.
  • Andere zorgaanbieders, zoals GGZ-instellingen of specialisten ouderengeneeskunde: deze zorgaanbieders zijn vaak nodig voor aanvullende expertise of consultatie. Niet elke organisatie kan zelf alle vormen van zorg en deskundigheid in huis hebben, zeker niet bij complexe situaties zoals bij cliënten met dementie, psychiatrische problematiek of intensieve somatische zorg.
  • Partners voor welzijn en dagbesteding: zij dragen bij aan structuur en een zinvolle invulling van de dag. Dit is belangrijk voor de kwaliteit van leven van cliënten en kan problemen zoals eenzaamheid helpen voorkomen.

Zonder deze samenwerking kan Wlz-zorg thuis niet goed functioneren. Het gaat niet alleen om verpleging en verzorging, maar juist ook om ondersteuning, structuur en betrokkenheid, zodat mensen veilig en met een goede kwaliteit van leven thuis kunnen blijven wonen.

Er is geen strikte, zwart-witte definitie voor wat 24-uurs nabijheid precies moet zijn, maar de IGJ kijkt wel of een zorgaanbieder dit op een verantwoorde en structurele manier heeft geregeld. Het gaat erom dat cliënten altijd, dag en nacht, kunnen rekenen op zorg of ondersteuning wanneer dat nodig is.

Dat betekent in de praktijk dat:

  • bereikbaarheid goed is geregeld, zowel voor cliënten als voor mantelzorgers. Er moet altijd iemand bereikbaar zijn voor vragen of acute situaties.
  • zorg op afroep beschikbaar is, bijvoorbeeld via nachtzorg, alarmopvolging of inzet van een wijkteam. De zorg hoeft niet altijd door de zorgaanbieder zelf geleverd te worden, maar er moeten duidelijke afspraken zijn gemaakt met andere organisaties of regionale samenwerkingspartners.
  • de afspraken goed zijn vastgelegd en bekend bij zowel het team als de cliënt en de naasten, zodat er geen onduidelijkheid is over wie wanneer inzetbaar is.

De IGJ beoordeelt niet alleen of er een systeem is, maar ook of het werkt. Weigert een cliënt bijvoorbeeld een persoonsalarm, dan kijkt de IGJ vooral naar hoe de zorgaanbieder hierover met cliënt en naasten praat. Heldere communicatie over wat wel en niet mogelijk is, is belangrijk om verwachtingen en risico’s te bespreken. Het draait erom dat 24-uurs nabijheid betrouwbaar en veilig geregeld is, ook als cliënten keuzes maken die dat moeilijker maken.

Meer weten?