Wet zorg en dwang: wat moet je aanpassen in het zorgplan?

Mensen met dementie of een verstandelijke beperking hebben zorg en ondersteuning nodig, maar dat moet zoveel mogelijk zorg zijn waar ze zélf voor kiezen. Daar maken de bewoner en zorgverlener samen afspraken over en die leg je vast in het zorgplan. Het inzetten van zorg die iemand echt niet wil, is altijd een laatste redmiddel. Maar wat als onvrijwillige zorg tóch moet plaatsvinden? Hoe leg je dat vast in het zorgplan?

In het algemeen zijn dit de uitgangspunten in een zorgplan:

  • Wie is de bewoner?
  • Wat speelt er? Wat vraagt aandacht?
  • Welke zorg is afgesproken? Waarom (doelen), wat en hoe?

Deze afspraken leg je met instemming van de bewoner vast.

Soms kunnen mensen met dementie of met een verstandelijke beperking niet inschatten wat goed voor hen is. Zorgverleners helpen ze bij die keuzes, waarbij rekening wordt gehouden met veiligheid en kwaliteit van leven. Het kan betekenen dat hun vrijheid hierdoor wordt beperkt. Zorgverleners moeten daar zorgvuldig mee omgaan en er alléén voor kiezen als echt het niet anders kan.

Stappenplan

Onvrijwillige zorg moet zo kort mogelijk en op de minst ingrijpende manier plaatsvinden. Het verpleeghuis moet aan de hand van een stappenplan eerst de situatie van een bewoner bekijken.

Volgens het stappenplan moet de zorgverlener ook de noodzaak van dwang benoemen en bedenken of er ook nog andere oplossingen zijn. Dit doet hij in overleg met degene voor wie de zorg bedoeld is en de mensen om hem heen, en met de steun van collega’s en deskundigen. Zo komen ze tot een besluit over het toepassen van dwang in de zorg. Samen kijken ze steeds opnieuw of de maatregel nog nodig is. Mocht de bewoner of zijn wettelijk vertegenwoordiger het er niet mee eens zijn of behoefte hebben aan ondersteuning, dan heeft diegene recht op advies en bijstand door een cliëntenvertrouwenspersoon.

Wat leg je dan vast in het zorgplan?

  • Wat is er aan de hand? Welke situatie, welke gedrag? En wat is het ernstig nadeel voor de bewoner? En doet zich dit ook voor of wil je iets voorkomen?
  • Wat kan de oorzaak van het gedrag van de bewoner zijn waardoor ernstig nadeel ontstaat? Kijk hierbij goed naar ‘wie is de bewoner en zijn historie’, wat is het effect van de omgeving, overleg met naasten van de en collega’s.
  • Welke vorm van onvrijwillige zorg wordt overwogen?
  • Is de bewoner wilsbekwaam of wilsonbekwaam ter zake?
  • Welke mogelijkheden voor vrijwillige zorg zouden nog benut kunnen worden, waardoor geen of minder onvrijwillige zorg nodig is?
  • Wat kunnen de nadelige effecten van onvrijwillige zorg zijn, afgewogen tegen het ernstig nadeel dat moet worden afgewend?
  • Voor welke termijn wordt de onvrijwillige zorg in het zorgplan opgenomen? (zo kort mogelijk, wanneer afbouw, passend bij de aard van de zorg en ingrijpendheid voor de bewoner)
  • Welke zorgverlener of categorie van zorgverleners is bevoegd tot het toepassen van de onvrijwillige zorg?
  • Is er op verantwoorde wijze voorzien in toezicht tijdens de toepassing ervan?
  • Wie is de zorgverantwoordelijke? En wie is de (wettelijk) vertegenwoordiger?  Daarnaast moet ook de inbreng van de Wzd-functionaris zichtbaar zijn in het zorgplan.

Al deze punten legt je vast in het zorgplan. Feitelijk bij elke stap van het stappenplan. Je bespreekt deze vragen met de disciplines die betrokken zijn bij de bewoner, vanuit de diverse rollen in het stappenplan.

Bron: Zorg voor Beter

Meer weten

Geplaatst op: 16 december 2020
Laatst gewijzigd op: 26 juli 2021