Naar hoofdinhoud Naar footer

E-health: Wondzorg op afstand

Wonden die langer open liggen dan nodig, veroorzaken veel fysiek en mentaal leed en zijn een grote aanslag op de kwaliteit van leven. Door de zorg in een keten te organiseren, is op verschillende plekken in Nederland al een belangrijke stap naar betere wondzorg genomen. In Noord-Holland hebben ze bovendien beeldbellen geïntroduceerd.

Saskia Ruitenburg is gespecialiseerd verpleegkundige (wond en stoma) bij de thuiszorgtak van Omring in Noord-Holland. Voor de eerstelijnszorg schakelen huisartsen in eerste instantie Saskia en haar collega’s in. De tweedelijnszorg is georganiseerd in het wondexpertisecentrum (WEC) van het Westfriesgasthuis. Barbara de Jong is verpleegkundig specialist in dit WEC. Saskia en Barbara bedachten een manier om de zorg naar een hoger plan te tillen: via beeldbellen. Een beeldbelgesprek in 6 vragen.

Hoe is deze samenwerking ontstaan?

In Noord-Holland was al langer sprake van een wondzorgketen tussen eerste lijn en tweede lijn, vertellen Saskia en Barbara. Al in 2014 zorgde deze keten voor een snelle opschaling naar de tweede lijn als de wond niet naar wens in de eerste lijn genas. Daarvoor moesten eerste lijn en tweede lijn elkaar moeiteloos kunnen vinden en er was al regelmatig contact via de mail. Maar juist daar kwamen misinterpretaties door. Schriftelijke communicatie is nou eenmaal niet eenduidig te interpreteren communicatie.

Hoe kon de zorg nóg beter? Ze wilden beiden de zorg nog minder belastend, minder ingrijpend dan een ziekenhuisbezoek maken. E-health was het toverwoord, vertaald in een beeldverbinding tussen thuiszorg en WEC, waardoor de wond op afstand bekeken kon worden.

Saskia: “We hadden al eens een smart glass geprobeerd, een slimme bril. En daarmee is het balletje gaan rollen.” Wat bleek is dat een goede smartphone beter werkt dan een smart glass. Saskia: “Als de resolutie van de camera maar hoog genoeg is.” Een telefoon kun je ook op onmogelijke plekken houden, bijvoorbeeld onder de hiel. Een bril is daarvoor niet nodig.

Hoe werkt het?

Niet iedere wond wordt direct in de tweede lijn gezien. Ook niet via beeldbellen. De meeste patiënten in de eerste lijn kunnen de wondverpleegkundigen van de thuiszorg nog steeds prima zelf verzorgen. De huisarts blijft de verantwoordelijke medicus onder wiens medische verantwoordelijkheid de wondverzorging plaatsvindt.

Stel dat de wond niet snel genoeg geneest, dan stellen Saskia cs de huisarts voor om de tweede lijn in te schakelen. Omring fungeert dus als een soort schakel tussen eerste en tweede lijn, zegt Saskia. Als dat gebeurt, moet een verpleegkundig specialist of physician assistant van het WEC betrokken zijn, die de wond ook daadwerkelijk gezien moet hebben en onder wiens verantwoordelijkheid de tweedelijnszorg wordt uitgevoerd. Er is immers sprake van gescheiden financieringsstromen waarbij voor de zorg nog steeds verschillende medici betrokken moeten zijn. De patiënt moet dus onvermijdelijk naar het WEC, al is het maar één keer.

Na dit consult kan de patiënt voor alle vervolgafspraken voor een groot deel gewoon weer thuis blijven. Hoe? Omdat vanaf dat moment de verpleegkundigen in de eerste lijn en die in de tweede lijn via beeldbellen samen de wond in de gaten houden.

Niet dat Saskia alle wonden aan Barbara of collega-wondverpleegkundigen voorlegt; dat is niet nodig, maar wel zodra Saskia inschat dat het handig is als Barbara meekijkt naar hoe de wondgenezing verloopt. De wondverzorging vindt meestal dus weer ‘gewoon’ in de eerste lijn plaats, maar als Barbara op haar beurt het na het beeldbelconsult nodig vindt, dan is de opschaling naar de tweede lijn een feit. Overigens zijn er wonden die niet voor beeldbellen in aanmerking komen. Denk aan hoog-complexe wonden.

Wat levert het op?

Beeldbellen levert op verschillende niveaus voordelen op. Het belangrijkste zijn de voordelen voor de patiënt voor wie de snelle en kwalitatief hoogwaardige zorg een enorme impuls van de kwaliteit van leven kan betekenen.

Voordelen van beeldbellen bij wondzorg

  • Patiënten blijven minder lang doorlopen met een wond die niet goed geneest. Dat is enorme winst.
  • Patiënten hoeven in principe maar één keer naar het ziekenhuis om door de tweede lijn gezien te worden. Daarna kan de wond gewoon thuis door de thuiszorg verzorgd worden.
  • Tijdens het consult is er een directe telefoonverbinding mogelijk met de tweede lijn. De patiënt kan dus ook zijn verhaal doen, terwijl de verpleegkundige in de tweede lijn de wond via de beeldverbinding beoordeelt.

 

Saskia vertelt dat ze in het recente verleden al met foto’s werkten. Maar dat is minder effectief dan beeldbellen. “Door te bellen kan de patiënt input leveren, waardoor er geen vertaalslag van mij overheen gaat, voordat het in de tweede lijn terechtkomt. Vragen stellen, opmerkingen maken, ongefilterd komt het via de beeldverbinding terecht bij Barbara of haar collega.” Barbara: “Of je een wond beschrijft of je ziet hem, dat maak een groot verschil. Je kunt het nog zo goed beschrijven, maar een beeld zegt ook in dit geval meer dan 1000 woorden.”

Wat heb je er voor nodig?

Wat nodig is, is een beveiligde verbinding en een goede smartphone, een met een hoge resolutie beeld, en genoeg licht in de ruimte om het beeld optimaal weer te geven. Barbara: “Een goede telefoon heb je wel nodig, maar verder dus bijna geen investering van middelen. Ook het merk van de telefoon maakt niet uit, zolang het beeld maar een optimale weergave biedt. Je moet het simpel houden. Ook voor de patiënt. Een telefoon schrikt niet af.”

Maar ze hebben wel een nieuwtje. Ze gaan werken met een 3D-camera in zowel eerste als tweede lijn. Het voordeel van 3D-beelden? Met een gewone camera of met het blote oog is aan een wond niet alles te zien. Het zijn soms millimeters dat een wond is verbeterd ten opzichte van een week ervoor. Dan biedt een 3D-camera precies dat inzicht dat nodig is. Barbara: “Doordat we beiden daarmee gaan werken, beschikken we allebei over dezelfde informatie, ook dat maakt de zorg beter.”

Zijn er nadelen aan beeldbellen?

De verpleegkundigen zijn eensgezind. Er zijn geen nadelen, alleen maar voordelen. De investeringskosten zijn laag maar de zorg is in alle opzichten effectiever en efficiënter. Het levert tijd en geld op voor het ziekenhuis, voor de thuiszorg en voor de patiënt, die geen dure en tijdrovende ritjes meer met de taxi of het OV naar het WEC hoeft te maken.

Wel benadrukken beiden dat de organisaties waarvoor ze werken, een samenwerking als deze moeten steunen. Barbara en Saskia mogen dan het beeldbellen hebben bedacht, ze hebben de steun van de bestuurders van de respectievelijke zorgorganisaties. Saskia: “Het is ook wel logisch; we hebben straks mensen tekort om aan de zorgvraag te voldoen. E-health, is een belangrijke stap naar efficiëntere en effectievere wondzorg.” Het nieuwe kwaliteitskader voor de verpleeghuiszorg rept eveneens over hulpmiddelen als e-Health. In Noord-Holland laten ze zien hoe relatief eenvoudig het kan zijn.

Saskia en Barbara kunnen het niet alleen, behalve de steun van de respectievelijke bestuurders, is ook de bereidheid van de teams waarin ze werken, nodig. Het is een andere manier van zorg verlenen, legt Saskia uit. “Je moet daar goed met elkaar over praten om vervolgens ook de patiënt in het nieuwe proces mee te nemen. Soms vragen mensen zich wel af of het wel via de telefoon kan en dat ze eigenlijk verwachten dat ‘de dokter’ in levende lijve meekijkt.”

Hoe nu verder?

Grote winst is er volgens beiden te behalen door ook bewoners van verpleeghuizen op deze wijze in de keten te betrekken. Echter, daar doet zich het probleem van de gescheiden financieringsstromen opnieuw gelden. Saskia: “Bewoners van verpleeghuizen zijn bij uitstek vaak slecht ter been. Voor hen is een ritje naar het ziekenhuis een enorme onderneming. Soms moet daarvoor zelfs een ambulance uitrukken. Mensen die daarvoor te ‘goed’ zijn, moeten het financieel kunnen opbrengen om een taxi te nemen en familie woont ook niet altijd om de hoek.”

Als de schotten tussen de drie financieringsstromen toch eens doorbroken konden worden, hoe mooi zou dat zijn, stellen zij. Daarnaast vinden de verpleegkundigen dat ook nog winst is te behalen door niet meer iedere patiënt eerst de rit naar de tweede lijn te laten maken voordat de consulten via beeldbellen ‘mogen’. Dat is overigens niet alleen een financieringsstroomkwestie. Barbara: “We maken in het WEC gebruik van andere, geavanceerdere apparatuur dan de eerste lijn. We kunnen preciezer meten. Een fysiek consult kan dus voordelen hebben boven digitaal meekijken en is soms nog steeds nodig om een diagnose te stellen.”

Tenslotte: toekomstmuziek

Maar voor de patiënt voor wie een fysiek consult met geavanceerde apparatuur niet nodig is, is er dus nog winst te behalen. Toekomstmuziek volgens de verpleegkundigen. Ze zien voor de nabije toekomst een anderhalvelijnsconstructie voor zich, waarbij de thuiszorg de schakel is tussen verpleeghuisbewoners en mensen thuis aan de ene kant en het WEC aan de andere kant. Saskia: “We laten zien dat het werkt, dat wij een coördinerende functie hebben in de wondzorg en met elkaar betere zorg leveren. Wat mij betreft breiden we die zo snel mogelijk uit.