Meryem Donks (Cordaan): ‘Iedere kwestie zakelijk bekijken en goede afspraken maken’

Geplaatst op: 21 januari 2016
Laatst gewijzigd op: 4 april 2022
Zorg leveren binnen een woongroep voor dementerende islamitische ouderen is anders, zegt Meryem Donks, persoonlijk begeleider bij zorgorganisatie Cordaan. De wijze waarop Donks de medewerkers en de cliënten op de woongroep begeleidt, leverde haar in oktober van het afgelopen jaar de V&VN Zorgaward 2015 op.
Donks, 33 jaar, begon bij Cordaan nu 12,5 jaar geleden. Eerst als verzorgende IG bij verpleeghuis Slotervaart, onderdeel van Cordaan. Door het volgen van opleidingen is zij sinds 6 jaar persoonlijk begeleider; zij is eerste aanspreekpunt voor cliënten en hun naasten en heeft een coachende rol voor de medewerkers in haar team. Drie jaar geleden vroeg de manager van de locatie in Nieuw-West haar om persoonlijk begeleider van Al-Noor te worden.
Frontaalkwab
Al-Noor is de naam van de momenteel uit mannen en één vrouw bestaande woongroep voor dementerende islamitische ouderen bij Cordaan in Amsterdam. In de praktijk zijn het vooral mannen voor wie op een gegeven moment een professionele omgeving wordt gezocht omdat ze thuis problematisch gedrag gaan vertonen. Dementie waarbij de frontale hersenkwab is betrokken, treft vrouwen wat minder vaak, vertelt Donks. ‘Het is een vorm van dementie waarbij ongeremd gedrag ontstaat, met voeding, in taalgebruik of op seksueel vlak.’
Donks wist niets van de Koran toen zij op deze woongroep begon, vertelt zij. ‘Maar ik heb me er in verdiept en het paradijs ligt onder moeders voeten, zo benoemt men dat in de Koran. Ik vermoed dat vrouwen liever en gemakkelijker in de omgang blijven, ze kunnen nog wel helpen thuis, bij hun dochters of zonen. Mannen niet. Dus als zij problematisch gedrag gaan vertonen, moet voor hen op een gegeven moment een professionele omgeving worden gezocht.’
Zakelijker kijken
Haar Turkse voornaam dankt Donks aan haar Turkse vader, maar haar ouders gingen uit elkaar toen zij nog klein was. Donks is Nederlands opgevoed; een islamitische achtergrond heeft zij niet, noch kennis van de cultuur. Haar manager plaatste haar nu 3 jaar geleden op de islamitische woongroep juist omdat zij Nederlands is. ‘Alle zorgprofessionals hebben een islamitische achtergrond. Voorheen was ook de persoonlijk begeleider islamitisch, maar juist omdat ik dat niet ben, kijk ik zakelijker naar de zorg in plaats van vanuit het geloof.’
Want dat is wat voorheen op de woongroep gebeurde: de medewerkers keken vaak vanuit het geloof naar de zorg. Het geloof was uitgangspunt voor alle zorg die zij verleenden. Of het nou de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) betrof of de cliënt die slechter kwam te liggen; Donks licht toe wat dat betekent aan de hand van het voorbeeld van een mevrouw die in de terminale fase geraakte.
Veelheid aan rituelen
‘In Nederland zijn wij gericht op het verzachten en verlichten van deze laatste fase, het zo draaglijk mogelijk voor iemand maken. Het begint er al mee dat de familie daar meestal niet zo over denkt. Die wil dat we alles blijven doen om de cliënt beter te maken, ook al is dat niet meer aan de orde. Maar de familie werd in deze situatie niets gevraagd. Wat gebeurde was dat iedere medewerker haar eigen ideeën had over wat er moest gebeuren. Allemaal volgens het geloof; de een wilde rozenwater sprenkelen, de ander wilde het bed draaien en zo had ieder een eigen ritueel dat moest gebeuren. Het probleem is namelijk dat als je vanuit het geloof zorg wilt verlenen, er een veelheid een rituelen blijkt te bestaan. In ieder dorp in Marokko zijn er weer andere gewoonten rondom het levenseinde. Maar niet alleen rondom het einde.’
De aanpak die Donks voorstond was bij alle kwesties eerst in kaart brengen wat er aan de hand was en vervolgens met de cliënt en diens familie bespreken wat hun wensen zouden zijn. ‘Ik wilde dat we in de zorg zouden ophouden met zelf te bedenken hoe de zorg eruit moest zien, maar dat we dat met cliënten en familie zouden overleggen.’ Vervolgens werden er afspraken gemaakt. ‘En daar ging ik strak op zitten. Een voorbeeld? Als de afspraak is dat iemand op bepaalde dagen wil douchen, dan gebeurt dat ook.’
Regie terugleggen
Er werd op Al-Noor, net als overal in Nederland trouwens, te vaak de regie overgenomen van de cliënt, zegt Donks. ‘Ook al is iemand dementerend en weten we het antwoord al, toch gewoon blijven vragen wat er op het boterhammetje komt. Ja maar, zeiden ze dan, hij wil toch kaas met jam. Maar dat maakt dus niet uit, je moet de regie blijven terugleggen bij de cliënt.’
Ingewikkeld was het bespreekbaar maken van seksualiteit. Doordat dementie in de frontaalkwab relatief vaak voorkomt op deze groep, ontstaat ontremd gedrag. Soms uit zich dat in excessief eten, soms in het taalgebruik, maar dus ook seksueel. Donks: ‘In eerste instantie wilden medewerkers daar absoluut niks van weten en vonden dat het niet mocht. Dat heeft ook met het geloof te maken; maar als je dat onderdrukt, kan het ontaarden in een gefrustreerde man op de afdeling. We hebben een man van 80 op de afdeling gehad, maar die dacht dat hij 40 was. In plaats van verbieden, kijken we nu hoe er op een passende manier ruimte kan zijn voor gevoelens.’
Taboe
Maar daarvoor moest Donks wel telkens weer het gesprek aangaan. Het vooral geen taboe laten worden. Seks hoort bij het leven, ook als je ouder en dementerend bent. Op de woongroep is de mentaliteit veranderd van ‘mag niet’ naar ‘hoort erbij’. Ook de medewerkers herkregen regie over bepaalde taken. ‘Het multidisciplinair overleg (MDO) om een persoonlijk verzorgingsplan van cliënten op te stellen, deed voorheen de persoonlijk begeleider. Maar ik heb het teruggelegd bij hen; zij zijn er ook voor opgeleid. Ik check alleen nadien.’
Maar zonder slag of stoot gaat zo’n proces natuurlijk niet. Het vereist vooral heel veel praten, zegt Donks. ‘Met mijn manager Annemiek van Dullemen erbij maar ook zonder haar. Telkens weer het gesprek aangaan.’ De visie die Donks op leiderschap anno 2016 heeft, ligt in het verlengde daarvan: ‘Alles doen om iedere medewerker te laten schitteren. De een kan goed organiseren, de ander is goed in communiceren, weer een ander geeft goed feedback. Goed leiderschap is wat mij betreft stimuleren wat goed gaat en ook kijken naar wat beter kan. Maar het gaat mij vooral om het laten schitteren van iedereen afzonderlijk en als team.’
Zelfreflectie
Donks heeft daarvoor ook zelf een ontwikkeling moeten doormaken, zegt ze. ‘Mijn communicatie kon beter. Ik ben nogal gepassioneerd in mijn werk en ik uitte mij snel als ik iets waarnam waarvan ik vond dat het anders moest. Mijn manager heeft mij hier in gecoacht. Mij via veel zelfreflectie geholpen om het te leren herkennen: het moment waarop ik vroeger wel eens uit mijn slof schoot. Ik ervaar nu dat ik een betrouwbare coach voor anderen ben. Niet alleen voor mijn eigen team, maar ook voor andere teams.’
Zorgorganisatie Cordaan heeft veel locaties voor veel verschillende doelgroepen, in Amsterdam en omgeving. Op ZorgkaartNederland heeft de organisatie dan ook verschillende waarderingen voor de verschillende woonzorg-, verpleeghuis- en kleinschalig wonen-complexen, variërend van een 6,2 gemiddeld tot een 8,4 gemiddeld. Bij enkele van die locaties hebben In voor zorg-trajecten gelopen.
Verbeterprogramma
Ook Waardigheid en trots, het verbeterprogramma voor de langdurige zorg, gaat niet ongemerkt aan Cordaan voorbij. In het kader daarvan worden de CQ-light, het risicobeheersingsplan en de persoonlijke zorgplannen aaneengesmeed. Ook ZorgkaartNederland zet de organisatie nog actiever in door cliënten en hun naasten te vragen referenties af te geven.
Meryem Donks laat ondertussen zien dat een organisatie weliswaar de randvoorwaarden moet scheppen voor het kunnen leveren van goede zorg, maar dat de persoonlijke inbreng van iemand als zij voor de kwaliteit van zorg van groot belang is. De V&VN Zorgaward is een erkenning voor haar inzet.
Interview door Ellen Kleverlaan