Extra middelen Waardigheid en trots: zinvolle daginvulling en deskundig personeel

Geplaatst op: 1 december 2015
Laatst gewijzigd op: 19 juni 2019
Er zijn vanaf 2016 structureel extra middelen beschikbaar voor kwaliteitsverbetering in verpleeghuizen. Van 2016 tot en met 2020 worden deze middelen ingezet voor een zinvolle daginvulling voor bewoners en het versterken van de deskundigheid van personeel. Het extra geld kan worden aangevraagd bij het eigen zorgkantoor door het indienen van een plan dat beschrijft hoe de middelen worden ingezet.
Het plan staat niet centraal, maar de dialoog binnen de organisatie over de vraag wanneer personeel goed toegerust is en wanneer bewoners een zinvolle dag hebben. Daarom zijn de plannen vormvrij en worden door het zorgkantoor uitsluitend getoetst op instemming van de Centrale Cliëntenraad, VAR en OR. Vanwege de gemiddelde termijnen van interne afstemming is het belangrijk dat zorgaanbieders het gesprek over de invulling van het extra geld direct starten.
Zinvolle daginvulling
Wanneer iemand niet meer de eigen dag kan invullen, dan ondersteunt de zorgaanbieder daarin. Behoud van regie voor de cliënt en aansluiting bij het normale leven is daarbij het uitgangspunt. Om te weten wat voor iemand een zinvolle dag is, verdiepen zorgverleners zich in wat cliënten gewend waren en wat voor hen van waarde is. Ze kunnen het de cliënt zelf vragen of het met hun familie bespreken. Bij het invullen van een zinvolle dag kan een cliënt ook deelnemen aan activiteiten die door een andere organisatie worden geboden dan de zorgaanbieder waar hij verblijft. Daarvoor hoort bij de besteding van de extra middelen ruimte te worden geboden als mensen dat willen. De daginvulling kan samengaan met andere doelstellingen zoals ontmoetingen met andere mensen, betrokkenheid van mantelzorgers of meer bewegen.
Bevorderen deskundigheid personeel
Professionals die zorg verlenen aan kwetsbare ouderen in verpleeghuizen moeten zich toegerust voelen en voldoende deskundig zijn. Niet alleen zijn zij goed opgeleid en voeren ze werkzaamheden uit passend bij hun niveau; ook moeten zij gaandeweg hun loopbaan over voldoende mogelijkheden beschikken zich te blijven ontwikkelen. Voor de besteding van de extra middelen wordt onder deskundigheidsbevordering verstaan het vergroten van kennis over ziektebeelden, kennis over en vaardigheden voor een betere communicatie met cliënten en familieleden, het versterken van de eigen regie van de cliënt en zijn familie en het creëren van ruimte voor (team)reflectie en coaching op de werkplek.
Extra middelen – hoe te verdelen
De aanvullende middelen (in 2016 een bedrag van € 110 miljoen oplopend tot een bedrag van € 180 miljoen in 2020) worden naar rato van de omvang van de intramurale ouderenzorg verdeeld over de contracteerruimte van de zorgkantoren. De middelen betreffen extra activiteiten ten opzichte van al gemaakte inkoopafspraken. De zorgkantoren verdelen dit bedrag over de aanbieders. Daartoe wordt één algemeen verhogingspercentage berekend voor de zzp’s en vpt’s 4 en hoger, inclusief en exclusief behandeling. Dit percentage is in april 2016 door de NZa vastgesteld op 1,45%.
Dit betekent dat zorgaanbieders voor afgesproken productie in 2016 een opslag ontvangen van 1,45% van de maximumbeleidsregelwaarde van het betreffende zzp of vpt. Het verhogingspercentage geldt dus niet voor de zzp’s en vpt’s 1 tot en met 3, maar mag wel worden besteed aan bewoners met deze zzp’s.
Op basis van een plan
Het bestuur van de zorgaanbieder gaat met de Centrale Cliëntenraad (CCR), de Ondernemingsraad (OR) en indien aanwezig de Verpleegkundigen- of Verzorgenden Adviesraad (VAR) de dialoog aan over de vraag wat een zinvolle daginvulling is en hoe zorgverleners goed toegerust kunnen worden om de desbetreffende cliënten te zorgen. Deze dialoog leidt ertoe dat de zorgaanbieder gezamenlijk met CCR, VAR en OR een plan maakt, evalueert en zo nodig bijstelt over deze onderwerpen en de inzet van de extra middelen. De VAR en OR gebruiken hierbij zoveel mogelijk de input van alle professionals binnen de instelling, waaronder bijvoorbeeld de specialisten ouderengeneeskunde en activiteitenbegeleiders. Er is geen vast formaat voor het plan.
Het zorgkantoor stelt als enige voorwaarde voor het verstekken van de middelen dat de CCR, VAR en OR instemmen met het plan, waarbij de CCR zich concentreert op de daginvulling en de VAR en OR op deskundigheid. De indicatie voor de verhouding tussen de middelen voor besteding en opleidingen is 65% besteding en 35% opleiding, maar de aanbieder kan beargumenteerd afwijken van die verdeling. Indien hij dat doet, zal ook de CCR, OR en indien aanwezig de VAR goedkeuring moeten geven aan het schuiven van de middelen tussen dagbesteding en opleiding.
Eerste stappen naar strategische opleidingsplannen
Bestuurders van zorgaanbieders hebben een leidende rol om op systematische wijze de deskundigheid van hun personeel en de zorgvraag van hun cliënten op elkaar af te stemmen. Dit kan in de komende jaren sterker worden ontwikkeld. Dan gaat het niet om het maken van plannen op papier, maar om – vanuit een strategische visie op de toekomst van de instelling – een analyse te maken en een dialoog te voeren over keuzes voor het versterken van deskundigheid.
Gedurende vier jaar (2016-2020) hebben zorgaanbieders de tijd om de plannen voor deskundigheidsbevordering naar de in Waardigheid en trots beschreven werkwijze van meerjarige, strategische opleidingsplannen toe te laten groeien. Als in deze vier jaar een zorgaanbieder een dergelijk strategisch opleidingsplan indient, maakt het zorgkantoor meerjarige afspraken met de aanbieder over de door de CCR, OR en VAR goedgekeurde inzet van de aanvullende middelen voor een zinvolle daginvulling en voor deskundigheid, met een looptijd tot uiterlijk 1 januari 2020. Deze meerjarige afspraken worden gemaakt binnen het financiële kader dat voor Waardigheid en trots beschikbaar is binnen de contracteerruimte.
Geen administratieve lastenverzwaring
Om met zo min mogelijk administratieve lasten vast te stellen of de beoogde doelen zijn behaald wordt in het voorjaar van 2016 op landelijk niveau een analyse uitgevoerd van de bij het zorgkantoor ingediende plannen. Ook zal er via een enquête onder leden van de CCR/VAR/OR geïnventariseerd worden hoe tevreden men is over de resultaten die dankzij de extra middelen zijn behaald. Deze informatie draagt bij aan het verbeteren van de plannen voor 2017.