De cliëntvertegenwoordiger – wat zegt de Wet zorg en dwang?

Zelf invulling geven aan je leven, zelfbeschikkingsrecht, zeggenschap – kennelijk zó essentieel dat zelfs de grondwet er een artikel aan wijdt. Loes den Dulk (Raad op Maat) benadrukt tijdens de workshop over cliëntvertegenwoordiging, op de regionale informatiebijeenkomsten over de Wet zorg en dwang van het Ministerie van VWS, het recht op zeggenschap binnen de zorg. ‘En als ik iets zelf niet meer kan beslissen, komt de cliëntvertegenwoordiger in beeld.’
‘Iedereen heeft recht op zijn eigen keuzes, groot of klein, verstandig of dom. Ook als het om zorg gaat. Dat geldt in principe ook voor mensen met een verstandelijke beperking of dementie, die straks onder de nieuwe Wet zorg en dwang (Wzd) vallen. Tenzij een cliënt “ter zake wilsonbekwaam” is.’ Aan de hand van voorbeelden loodst de adviseur de volle zaal enthousiast door de hier en daar droge materie. Wat zegt de nieuwe wet over de cliëntvertegenwoordiger? De workshopdeelnemers hebben de nodige vragen en casussen meegebracht. Wie bepaalt wat wilsonbekwaam is? Wie bel je als eerste over een cliënt als diens zes kinderen onderling ruzie hebben? Wat verstaat de wet onder een ‘goede’ vertegenwoordiger?
Casus: Jaap
Voorbeeld nummer één gaat over een verstandelijk beperkte jongen, Jaap. Hij kent zichzelf goed en met hem is de vrijwillige afspraak gemaakt dat hij op zijn kamer muziek gaat luisteren zodra hij te druk wordt. Zijn vader en wettelijk vertegenwoordiger was niet bij dit gesprek aanwezig. Er zijn twee situaties mogelijk: 1) Jaap snapt de beslissing of 2) Jaap snapt de beslissing niet voldoende en is dus wilsonbekwaam ter zake. Wanneer schakel je de vader in? De aanwezigen zijn er al gauw uit dat de leeftijd van belang is: onder de 12 heeft Jaap geen recht op zeggenschap, tot zijn 16<sup>e</sup> samen met zijn (wettelijk) vertegenwoordiger. In het voorbeeld is Jaap boven de 18 en hij snapt waar het over gaat. ‘Dan hebben we te maken met de cliënt: Jaap beslist. Alleen als Jaap de beslissing niet voldoende overziet, dus voor die beslissing wilsonbekwaam is, beslist de vertegenwoordiger. De wettelijk vertegenwoordiger (de curator of mentor) heeft wel recht op de informatie dat de afspraak gemaakt is.’ In de zaal melden diverse mensen dat mentoren en vertegenwoordigers nogal eens álles willen beslissen. ‘Die vergissen zich’, stelt Loes. ‘In de zorg ligt dat genuanceerder, dat moet de rechter goed uitleggen en daar ligt ook een taak voor de zorgverlener.’
Wilsonbekwaamheid
Wie er bepaalt wanneer iemand wilsonbekwaam is? ‘Wilsonbekwaamheid is een lastig iets. Zijn rokers wilsonbekwaam? Nee, want ze snappen de nadelen van roken. Informatie kunnen begrijpen en die kunnen toepassen op keuzes in je eigen leven is belangrijk. In de Wet zorg en dwang bepaalt een arts of gedragswetenschapper die niet betrokken is bij de behandeling van een cliënt of die voor déze keuze wilsbekwaam is. En als iemand wilsónbekwaam is, heb je te maken met de vertegenwoordiger’, legt Loes uit. De wet somt de mogelijkheden op: in eerste instantie de door de rechter benoemde wettelijk vertegenwoordiger, de curator of mentor, als die er niet is de door de cliënt schriftelijk gemachtigde vertegenwoordiger, als ook die ontbreekt of niet optreedt de partner en in laatste instantie de ouder, broer, zus, kind, grootouder of kleinkind van de cliënt.
Goede cliëntvertegenwoordiger
De vertegenwoordiger heeft de opdracht om zich op te stellen als goed vertegenwoordiger. Een goede cliëntvertegenwoordiger laat de cliënt zelf nog zoveel mogelijk ruimte en regie. Daar waar de cliënt niet zelf kan beslissen, beslist hij zoveel mogelijk in het verlengde van diens wensen. De vertegenwoordiger en de zorgverlener kunnen van inzicht verschillen. ‘Dan ga je als zorgverlener in gesprek met de vertegenwoordiger. Als je er niet uitkomt en de beslissing van de vertegenwoordiger is nadelig voor de cliënt, mag je de beslissing van de vertegenwoordiger desnoods overrulen. Voorbeeld: een goed etende meneer met dementie heeft een dochter die vindt dat hij moet afvallen. Als vertegenwoordiger besluit ze hem op een crash-dieet met quinoa te zetten. De zorg ziet dat meneer hier alleen maar wat mee speelt en onvoldoende voedingsstoffen binnen krijgt. Men gaat het gesprek aan. Mocht de dochter op haar standpunt blijven, dan kan het team anders beslissen, eventueel samen met een diëtist.’
Loes komt op het voorbeeld van de ruziënde kinderen van een cliënt met dementie. ‘In dat geval kun je als team de cliënt en de familie dringend om één naam met één telefoonnummer vragen.’
Cliëntenvertrouwenspersoon
Een deelnemer wil weten hoe je onder de nieuwe wet omgaat met klachten, bijvoorbeeld als een familielid niet tevreden is over de verleende onvrijwillige zorg. ‘Die stuur je naar de cliëntenvertrouwenspersoon (CVP). Cliënten en vertegenwoordigers kunnen zich laten informeren en ondersteunen door de CVP. Het maakt daarbij niet uit of de cliënt wel of niet wilsbekwaam ter zake is. Ook al gaat het om een wilsbekwame cliënt: een gesprek met de CVP kan geen kwaad. Misschien durft de cliënt de klacht zelf niet te uiten, bijvoorbeeld.’ Voor officiële klachten voorziet de Wzd in een commissie. Ook bij die procedure kan de CVP de cliënt of diens vertegenwoordiger ondersteunen.
Door: Linda van Ingen
Meer weten
- Download de hand-out van de presentatie Vertegenwoordiging van de cliënt in het kader van de Wet zorg en dwang van Loes den Dulk
- Lees ook: Highlights regionale informatiebijeenkomsten Wet zorg en dwang
- Lees ook de verslagen van de workshops over:
- Download de presentatie van het Ministerie van VWS met de algemene inleiding op de Wzd
- Lees meer over de Wet zorg en dwang op: dwangindezorg.nl
Geplaatst op: 30 september 2019
Laatst gewijzigd op: 29 augustus 2022