De PDL-methode: aansluiten bij wat de bewoner nog wel kan

Hoe lever je goede zorg aan mensen voor wie eenvoudige handelingen als aankleden, wassen, eten en drinken moeizaam en pijnlijk zijn geworden? Hoe sluit je aan bij wat ze nog wel kunnen? Bij de PDL-methode (Passiviteit van het Dagelijks Leven) worden belastende handelingen zo veel mogelijk overgenomen. Uitgangspunt van de wetenschappelijk getoetste PDL-methode: accepteer de passiviteit en biedt de cliënt via een andere weg een zinvol leven in zorgafhankelijkheid. Non-verbaal contact, rekening houden met een vertraagde prikkelverwerking, multidisciplinair werken waarbij je ook de familie betrekt – het zijn belangrijke pijlers van die ‘andere weg’. Lees meer over de PDL-methode en de ervaringen van CuraMare, Novicare en Liberein.
Zorgen voor iemand vanuit de PDL-visie is gebaseerd op principes uit de haptonomie. Aanraken, oogcontact maken en op dezelfde ooghoogte communiceren met de cliënt zijn belangrijk. Maar ook het vermijden van snelle, onrustige bewegingen. Spreken dient vooral om gerust te stellen, niet om alleen maar informatie te geven. Fysieke handelingen zoveel mogelijk beperken, of wel: snel en zo gemakkelijk mogelijk verzorgen.
7 aandachtsgebieden PDL
De methode PDL gaat uit van zeven aandachtsgebieden waarop het leven van cliënten met passiviteit vergemakkelijkt kan worden:
- Liggen
- Zitten
- Gewassen worden
- Verschoond worden
- Gekleed worden
- Eten en drinken
- Verplaatst worden
PDL-methode: ervaringen van CuraMare

Zorgorganisatie CuraMare werkt vanuit hun visie op liefdevolle en persoonsgerichte zorg met de PDL-methode. ‘Optimale aandacht en contact met de bewoner en uitgaan van zijn of haar mogelijkheden, dat is de essentie van PDL’, zegt Margret Kalle, teamleider bij Zorgcentrum Nieuw-Rijsenburg in Sommelsdijk en PDL-coördinator voor heel CuraMare.
Foto: v.l.n.r. Erna Vogelaar, Margret Kalle en Apollonia Buskoop
Margret: ‘Voor veel problemen en beperkingen die bewoners ervaren zijn allerlei handige oplossingen, zoals gemakkelijke kleding van speciale materialen. Als iemand moeite heeft met aankleden kun je bijvoorbeeld kleding laten vermaken, zodat een bloes ook op de rug dicht geknoopt kan worden. Simpele aanpassingen die voorkomen dat het aankleden een geworstel wordt, die niet fijn is voor de bewoner. Grondgedachte van PDL is dat je meebeweegt met de cliënt.’
Ken je cliënt
Maar PDL gaat verder dan alleen handige hulpmiddelen en aanpassingen. ‘Zorg dat je je cliënt echt goed kent’, zegt Erna Vogelaar, EVV-er en PDL-coach op haar afdeling. ‘Dan weet je hoe je hem of haar het beste kunt helpen. Om een voorbeeld te geven: wij hebben een bewoonster voor wie het een gevecht is om ’s ochtends wakker te worden. In plaats van een wekker te zetten of binnen te stappen en de gordijnen open te trekken, zetten we voor haar eerst een zacht muziekje op en doen we een klein lampje aan. Dat helpt haar beter wakker worden, in haar eigen tempo. ‘
Mogelijkheden en wensen centraal
PDL is niet alleen een manier van verzorgen, zo benadrukt Margret Kalle. ‘De PDL-methode valt of staat met de inzet van het hele team van behandelaars. Bij iemand met veel belemmeringen in het bewegingsapparaat moet ook de fysiotherapeut werken vanuit die beperkingen. Als een cliënt moeilijk kan slikken, dan wordt de diëtiste betrokken en kijken we of we bijvoorbeeld een zuigfles kunnen inzetten of dat we gebruik gaan maken van fingerfood. Ook geven we tips voor een gemakkelijke houding aan tafel, of kiezen we ervoor om de maaltijd juist niet aan tafel te serveren.’
‘En ook de familie moet hierin worden meegenomen. Vanuit de beste bedoelingen willen kinderen of partners graag dat iemand een stukje gaat lopen met moeder of vader. Maar als lopen of zitten in een rolstoel een pijnlijke beproeving is voor de cliënt, moet je dat helemaal niet willen. Doel is om ervoor te zorgen dat onze bewoners een zo aangenaam mogelijk laatste stukje leven hebben. Hun mogelijkheden en wensen staan centraal.’
‘We accepteren het proces van achteruitgang en kijken waar de cliënt nog van geniet, dat is belangrijk.’
Luisteren en kijken
Dat het soms moeilijk is om te achterhalen wat een cliënt wil of prettig vind, beaamt Apollonia Buskoop, EVV-er en PDL-specialist bij haar afdeling. ‘Mensen met lichamelijke beperkingen kunnen meestal wel aangeven wat zij wel of niet prettig vinden, of wat moeilijk gaat. Als dementie een rol gaat spelen is het minder gemakkelijk. Maar we zijn er wel in getraind om signalen snel op te pikken. Als je je verdiept in de cliënt en zijn of haar verhaal ophaalt – ook bij de familie – dan leer je snel genoeg wat iemand wel of niet prettig vindt. We hebben bijvoorbeeld hier de beschikking over bubbelbaden, met allerlei aroma’s. Sommige cliënten genieten daar intens van. En ook al kunnen ze niet of nauwelijks praten, je merkt echt wel of iemand dat fijn vind of niet.’
PDL-methode: ervaringen binnen Novicare
Ergotherapeut Mieke Goossens en psycholoog Elise Mensink van Novicare hebben beiden ruim 25 jaar ervaring in de ouderenzorg en zijn overtuigd van de PDL-methode. Zij vertellen over een belangrijk onderdeel van deze methode: wezenlijk contact maken. Elise: ‘Om goed contact te maken gaat PDL uit van prudentie, transparantie en presentie. Prudentie betekent hier: voorzichtig en respectvol afstemmen op de cliënt zodat die zich aanvaard voelt in zijn kwetsbaarheid. Transparantie houdt in dat je open bent, laat zien wie je bent en hoe je je voelt. Dan weet de cliënt wat hij aan je heeft. En met presentie wordt bedoeld dat je voor de volle honderd procent met je aandacht bij de cliënt bent.’ Mieke: ‘Het gaat om basaal contact maken, om samen-zijn.’
‘Ga letterlijk een moment stil staan voordat je over de drempel stapt en haal even rustig adem. Concentreer je op de bewoner, zijn achtergrond en behoeften. En ga dan pas naar binnen.’
‘Lees’ signalen
Naast woorden is ook non-verbale communicatie belangrijk om contact te maken en te houden. Mieke Goossens: ‘Nabijheid, lichaamstaal, oogcontact, handcontact, aanraken… Sluit ook aan op deze vorm van communiceren bij je cliënt. Zorg ervoor dat je aandacht hebt voor zijn signalen. Het is dan belangrijk dat je de persoon kent achter de dementie. Misschien begrijp je dan dat iemand die heel onrustig is als hij ’s morgens wordt gewassen dat liever ’s avonds heeft. En als een zorghandeling echt niet lukt door te veel weerstand: stoppen en later nog eens proberen.’
Elise Mensink: ‘Rust in jezelf geeft rust bij de ander. Vraag jezelf daarom soms af of je er op dat moment echt kunt zijn voor die ander. Het kan dat het contact niet lukt doordat je simpelweg te veel op je bordje hebt en juist onrust uitstraalt. Ook kan het zijn dat een cliënt op jouw bijvoorbeeld schelle stem anders reageert dan op de zachtere van een collega. In zulke gevallen kan een ander misschien beter in jouw plaats gaan. Niet om het af te schuiven, maar om samen tot de beste zorg te komen. Geef elkaar daarom feedback binnen je team.’
Communicatietips
- Let erop dat prikkels bij je cliënt harder binnenkomen
- Praat zacht
- Wees je bewust van je taal en intonatie
- Vergeet niet dat bij de ander ook het verwerken van informatie trager gaat
- Gebruik korte, duidelijke zinnen
- Check of iemand zin één begrijpt voordat je naar zin twee gaat
- Sluit aan op het woordgebruik van de cliënt
PDL-methode bij Liberein
André Froklage, persoonlijk begeleider gerontopsychiatrie en Sander Eshuis, psycholoog werken bij Liberein ook met de PDL-methode. Zij gaan nader in op hoe je met de inzet van de PDL-methode onbegrepen gedrag kunt voorkomen bij mensen met dementie.
Sander: ‘Pijn geeft extra spierspanning, die kan vervolgens contracturen geven, die weer extra pijn geven etcetera. PDL is een ADL-tegenhanger die hierop inspeelt door bepaalde technieken en hulpmiddelen in te zetten. Daarbij speelt kennis over de beleving van de cognitief beperkte cliënt een grote rol. Er is begrip voor zijn angst, schaamte en onbegrip. Het belang van geborgenheid in het contact staat voorop. Iemand moet zich veilig voelen in een onbekende situatie bij vertrouwde mensen.’
Aanpassen aan het tempo van de cliënt
André schetst het moment van wakker worden bij een cliënt. ‘Hoe zou je zelf reageren als er opeens uit het niets iemand aan je bed staat terwijl je nog niet goed wakker bent? Je schrikt! En vraagt je af: wat wil die persoon van me? En als hij je dan meteen gaat wassen? Realiseer je dat iemand meer tijd nodig heeft. Probeer eens stilletjes binnen te komen en iemand op een zachte, lieve manier te wekken. En doe dán pas de lamp aan. In plaats van met een ratelende kar en een luidruchtig “goeiemorgen!” die kamer op te rijden.’
Sander vult aan: ‘Wij gaan veel sneller dan cliënten. Dat hebben we niet door, daarvan moeten we ons beter bewust worden. Want die snelheid straal je uit. Probeer rustig over te komen, ga mee in het tempo van de cliënt. Iemand met een CVA handelt en denkt trager. Ook het verwerken van informatie gaat minder snel en prikkels komen harder binnen. Het filteren van belangrijke informatie en omgevingsgeluiden lukt steeds minder goed. Zeggen dat hij je niet begrijpt, doet een cliënt niet snel. Kijk daarom goed naar zijn gezichtsuitdrukking om te zien of hij je heeft begrepen.’
Pas interventies tijdig aan
André en Sander benadrukken dat dementie progressieve hersenschade is. André: ‘Wees steeds alert op die voortdurende achteruitgang en communiceer daar regelmatig over binnen het team en bijvoorbeeld met de fysio- en ergotherapeut. Kloppen de interventies uit het zorgplan nog of is de ergotherapeut al een stap verder? Rapporteren alleen is niet voldoende.’ Sander: ‘Zo kun je gezamenlijk besluiten dat er een passieve rolstoel moet komen in plaats van een trippelstoel. Urenlang in een verkeerde houding zitten doordat je geen zitbalans meer hebt geeft immers pijn. Ook bij iemand die in bed niet meer kan verliggen, kun je denken aan hulpmiddelen zoals wisselligging om doorligwonden en contracturen te beperken.’
Gedrag afleren
Pijn als oorzaak van onbegrepen gedrag is één mogelijkheid. Sander legt uit dat de simpele gelijktijdigheid van twee zaken een andere kan zijn, een Pavlov-reactie. De psycholoog: ‘Als iemand in rust geen pijn voelt en hij ervaart die pijn opeens wél tijdens de wasbeurt die jij hem geeft, dan koppelt hij die pijn rechtstreeks aan jou. Jij wordt als oorzaak gezien. Steeds als jij hem komt wassen, vertoont hij tekenen van weerstand. Feitelijk heeft hij dit gedrag aangeleerd.’ Hij legt uit dat gedrag voornamelijk in het onbewuste, impliciete geheugen wordt opgeslagen, het geheugendeel dat als laatste verdwijnt als iemand dementie heeft.
‘Als je PDL tijdig inzet, kun je voorkomen dat iemand zichzelf probleemgedrag aanleert.’
Een voorbeeld van hoe je bij een cliënt inmiddels ‘aangeleerd’ gedrag weer kunt afleren volgt. Een bewoner loopt elke avond achter de zorg aan als die andere bewoners naar bed brengt. Ze loopt kamers op en stoort de zorgmedewerkers en medebewoners. Als jij als verzorgende haar tussendoor af en toe aandacht geeft, is dat precies de beloning die ze zoekt. In haar hersenen legt ze vervolgens de link tussen het meelopen en de aandacht: het gedrag is aangeleerd. De volgende avond gebeurt daarom hetzelfde. De kunst is om haar wél aandacht te geven als ze er níet om vraagt en geen aandacht te geven als ze er op deze ongewenste manier wél om vraagt. Sander: ‘Want iemand kan iets aanleren, dus ook iets afleren.’ Hij voegt eraan toe: ‘Bij agressie wordt PDL vaak te laat ingezet. Dan is het gedrag inmiddels zo ingesleten dat het nog lastig valt af te leren.’
Meer weten
- Lees meer over persoonsgerichte zorg
Geplaatst op: 6 september 2022
Laatst gewijzigd op: 13 januari 2023